De Crémant de Bourgogne is een jonge, frisse en levendige wijn met een witte of een roze kleur. Alleen mousserende wijnen uit Bourgondië die volgens een traditionele methode worden geproduceerd, mogen de appellation Crémant de Bourgogne voeren. In de hoogste categorie worden ze gemaakt van minimaal 30% Chardonnay en maximaal 70% Pinot Noir. De tweede categorie staat ook Gamay-druiven (maximaal 20%) toe, evenals Aligoté-, Melon- en Sacy-druiven.
In Bourgondië maken de wijnboeren al vele honderden jaren mousserende wijnen hoewel de geschiedschrijving er tot voor kort van uitging dat ze pas twee eeuwen geleden, rond 1820, voor het eerst werden geproduceerd in deze regio. Uit het in 2025 verschenen boek Bulles (bubbels) van historicus Thomas Labbé blijkt echter dat dit al veel eerder is gebeurd.
In de middeleeuwen moesten, volgens Thomas Labbé, de Bourgogne wijnen voldoen aan de acht f’en: froid, frais, friand, frémissant, fromentel, fort, fin et français (koud, fris, zoet, trillend, tarwekleurig, sterk, fijn en Frans). Een monnik die in 1248 door Auxerre reisde, schreef over de witte wijnen van de stad: “Ze zijn zo sterk dat ze, zelfs als je er maar een beetje van in een kruik laat staan, naar buiten vloeien.” In een andere historische tekst wordt over de wijnen van Auxerre gezegd: “Zie hoe het schuim jeukt, en hoe het springt, glanst en trilt.”
De recente geschiedenis is van de Crémants is nauw verwant aan de opkomst van de Champagne, waarvan het ontstaan in 1668 wordt toegeschreven aan Dom Pérignon. Rond 1820 gingen enkele pioniers in de Bourgogne aan de slag met de productie van de mousserende wijnen:
- Maarschalk Marmont, geboren in Châtillon-sur-Seine, erfde in 1818 een wijngaard van 16 hectaren van zijn familie. Hij liet wijnstokken overkomen uit de champagne, vroeg advies aan Maison Moët in Épernay, experimenteerde met eigen mousserende wijnen en introduceerde suikerbieten in de Châtillonnais om de suiker te produceren die hij nodig had voor zijn Crémants.
- Isidore Roze maakte in 1826 in Tonnerre een mousserende witte wijn. Hij richtte in 1828, samen met enkele anderen, het eerste huis voor “champagnisatie” in de Tonnerrois op.
- François-Basile Hubert was afkomstig uit een kuipersfamilie uit de Champagne. Hij gaf gehoor aan een oproep van de gebroeders Petiot, wijnmakers uit Bourgondië, om te komen helpen bij het omzetten van hun witte wijn naar mousserende wijn. Hij startte in 1830 in Rully een eigen wijnhuis waar hij enkel mousserende wijnen maakte.
- De gebroeders Petiot brachten, met hulp van François-Basile Hubert in 1826 hun eerste “Fleur de Champagne Qualité Supérieure” op de markt.
Aan het einde van de 19e eeuw en het begin van de 20e eeuw nam de productie van Crémant sterk toe. Wijnboeren uit de Champagne zorgden er in de vorige eeuw voor dat andere regio’s de vermelding méthode champenoise niet meer mochten gebruiken. Ze kregen wel toestemming om hun mousserende wijnen Crémant te noemen, hoewel dat eigenlijk ook een term uit de Champagnestreek was.
Sinds 17 oktober 1975 heeft de Crémant de Bourgogne de kwaliteitsaanduiding AOC (Appellation d’Origine Contrôlée). Vanaf die datum mag een mousserende wijn alleen Crémant de Bourgogne heten als hij aan zeer strenge kwaliteitseisen voldoet. Zo moeten de druiven met de hand worden geplukt en heelhuids de pers in gaan en mag er uit 150 kilo druiven niet meer dan 100 liter most worden geperst.
In de Champagnestreek duidde de term Crémant destijds op een champagne met de helft minder druk; dus een lichter, crème-achtig schuim. Op de Crémant de Bourgogne staat ongeveer 6 bar druk. Bij het openen van de fles, kan de kurk met een snelheid van 50 km/uur losschieten.
Bron: ©Bureau Interprofessionel des Vins de Bourgogne.