De abdij van Cîteaux, in het hart van de Bourgogne (tussen Dijon en Beaune), werd in 1098 door Robert van Molesme gesticht. Het is de bakermat van de orde van de Cisterciënzers. Een klein groepje Benedictijner monniken uit de abdij van Cluny wilde hier een eenvoudiger leven leiden dat meer in lijn was met het evangelie.
De monniken van Cîteaux ontwikkelden de landbouw, wijnbouw en wijnproductie; onder andere bij het 12 kilometer verderop gelegen Vougeot waarvan ze tussen 1109 en 1115 door schenkingen en aankopen de eigenaar werden. Le Clos de Vougeot is één van de vele prestigieuze wijngaarden in de Bourgogne die destijds door de monniken tot ontwikkeling zijn gebracht.
Onder abt Bernardus, die in 1113 intrad, werden nieuwe kloosters gesticht; onder andere in Pontigny. Aan het begin van de 13e eeuw had deze orde meer dan 500 kloosters. Uitgangspunt was te leven in een klooster van het werk dat met eigen handen tot stand werd gebracht. Voor Cîteaux betekende dat leven van de landbouw. In de eeuwen die volgden bewerkten de monniken van Cîteaux hun velden, bossen, meren en wijngaarden.
Door de Franse revolutie viel de orde van Cisterciënzers uiteen en sommige monniken vluchtten naar het buitenland. De abdij van Cîteaux werd verkocht. De ontmanteling vond plaats in 1791. De abdij werd daarna door speculanten deels afgebroken voor de verkoop van stenen. In de overgebleven gebouwen werd vervolgens een fabriek gevestigd. Later diende de locatie ook als penitentiaire inrichting voor kinderen.
In 1898 keerden de monniken, uit verschillende kloosters elders, terug naar de restanten van de abdij in Cîteaux. Momenteel wonen er zo’n 35 monniken in de orde van de Cisterciënzers van de Strikte Observantie (Trappisten). Ze leven van de verkoop van hun abdijkazen, honing en karamel.
Bezichtiging van de abdij is enkel op afspraak mogelijk tussen eind april en begin november met (Franstalige) rondleiding.