Abdij van Pontigny

Het dorpje Pontigny heeft een abdijkerk met grandeur. Het is een immens bouwwerk, vanaf 1138 door Cisterciënzer monniken geconstrueerd van kalksteen uit de regio. Met een oppervlakte van 4000 vierkante meter en een lente van 119 meter was dit de grootste abdijkerk ter wereld van deze orde. De kerk heeft het geweld van oorlogen en de Franse revolutie doorstaan. Van de rest van de abdij is minder bewaard gebleven.

De Cisterciënzer monniken waren, onder leiding van abt Hugues de Mâcon, in 1114 vertrokken uit Cîteaux om een nieuwe abdij te stichten. Na La Ferté was dit de tweede abdij die werd opgezet vanuit Cîteaux waar hun orde was gestart. Het werd een bloeiende gemeenschap en vanuit Pontigny werden elders nieuwe kloosters gesticht.

Vanwege de goede reputatie van de abdij, zochten Engelse aartsbisschoppen hier bescherming. Eén van hen (Edmund d’Abingdon) werd in 1240 in Pontigny begraven en korte tijd later heilig verklaard. Daarmee werd de abdij een belangrijk pelgrimsoord; met name voor Engelsen.

In de omgeving van Pontigny bezat de Abdij grond die was gegroepeerd naar een vijftiental domeinen met schuren en wijnkelders. Zo was er het domein van Beauvais dat in 1237 voor het eerst in een akte werd genoemd. De oude boerderij van Beauvais eind 20^e eeuw van de sloop gered.

Iets verderop, in Chablis, brachten de monniken uit Pontigny de wijnbouw tot ontwikkeling. Ze hadden er hun eigen wijnkelder, Le Petit Pontigny, die in de loop van 2022 een bestemming krijgt als wijnmuseum.

Tijdens de Franse revolutie moesten de monniken de abdij verlaten. Hun kerk werd in 1803 parochiekerk en is tegenwoordig ook kathedraal van Franse Missie. In de eerste wereldoorlog werd de oude slaapzaal van de abdij ingericht als ziekenhuis, met 70 bedden en een operatiekamer, voor gewonde soldaten.

De Abdij van Pontigny is het gehele jaar open. Er worden regelmatig exposities en concerten georganiseerd. Zie voor actuele openingstijden de website van de abdij.