Abdij La Pierre qui Vire

Abdij La Pierre qui Vire
89630, Saint-Léger-Vauban

Een abdij uit de 19e eeuw met een moderne façade. Dankt z'n naam aan een dolmen met een steen die bewoog. 


In een moeilijk bereikbaar gebied in het noorden van de Morvan stichtte Jean-Baptiste Muard in 1850 een nieuw Benedictijner klooster. Het lag midden in de bossen, aan de oevers van een stroompje (de Trinquelin) en op enkele kilomeers van het meer van Saint-Agnan. De familie van Chastellux schonk de grond aan de abdij.

Vanwege het toenmalige regime, dat weinig op had met religieuze ordes, was er in 1880 een eerste uittocht naar Engeland en in 1903 een tweede naar België. In 1914 werd de abdij ingericht als ziekenhuis. De Benedictijner gemeenschap keerde in 1921 weer terug naar de abdij die voluit Abbaye Sainte Marie de la Pierre qui Vire heet.

De abdij dankt zijn naam aan een dolmen die in de omgeving bekend stond als La Pierre qui Vire (de steen die wendt). Volgens de legenden bewaart de duivel een schat onder deze steen. Op kerstavond, om middernacht, zou de steen zichzelf openen. De bovenste steen van de dolmen kon heel gemakkelijk door één persoon worden verschoven. De steen is inmiddels vastgezet en dient tegenwoordig als sokkel voor een beeld van de Heilige Maagd.

De abdij is zeer gastvrij en wil een plek zijn van ontvangst in de Benedictijnse traditie. In 1950 werd gestart met de bouw van een gastenverblijf. Daarvan maken jaarlijks duizenden mensen gebruik voor een spirituele retraite. Er is ruimte voor 50 gasten per dag.

De façade van de abdijkerk is in 1992 vernieuwd waardoor de buitenkant van de abdij zeer modern oogt. De kerk is overdag te bezoeken. De oude kloostergebouwen gaan schuil achter muren.

De monniken zijn zelfvoorzienend. In hun winkel verkopen ze onder andere de producten van hun eigen boerderij en uit hun eigen pottenbakkerij. De winkel, met een klein museum over het klooster, is beperkt open voor bezoekers. In het museum is ook een maquette te zien van het complex.

De boerderij, die sinds 1938 bij de abdij hoort, ligt op 800 meter afstand. Daar wordt onder andere de Abdijkaas La Pierre qui Vire gemaakt. Ook daar is een winkeltje aan verbonden. Verder produceren de monniken zelf hun duurzame energie uit waterkracht van het nabijgelegen meer, stoken ze de gebouwen warme met hout uit de eigen omgeving, en verwarmen ze de kaasmakerij met de methaan uit de koeienmest.