Chalon-sur-Saône is één van de zeven Villes d’Art et d’Histoire (steden met kunst en geschiedenis) in Bourgondië. Onder koning Gontram werd het eind 6e eeuw zelfs de hoofdstad van het Koninkrijk Bourgondië. De rijke culturele geschiedenis is mede te danken aan de Saône die dwars door de stad loopt.
Door de strategische ligging aan het water ontstond hier al vanaf de 1e eeuw voor Christus bedrijvigheid. De Haeduers, een Keltische stam, hadden er hun haven. Er werd druk gehandeld in producten uit de Méditerranée en uit de Keltische gebieden: kruiden, wijnen, olie, hout, aardewerk…
Die functie werd door de Romeinen versterkt. Ze gebruikten de haven en hadden er opslagplaatsen. Chalon-sur-Saône was destijds een verkeersknooppunt. De hoofdweg van de Romeinen, de Via Agrippa, vanuit Lyon splitste zich in Chalon-sur-Seine in drieën: naar Autun, Langres en Besançon.
In de middeleeuwen beleefde de handel in Chalon-sur-Saône wederom een glorietijd, mede door de internationale markten die van ongeveer 1270 tot 1430 werden gehouden en waar onder andere lakens en kruiden werden verhandeld.
De strategische ligging had echter ook andere gevolgen. Herhaaldelijk fungeerde de Saône letterlijk als een grens: van 1477 tot 1678 was deze rivier de grens tussen Bourgondië (Koninkrijk Frankrijk) en Franche-Comté (Huis Habsburgs en het Heilige Roomse Rijk). Tussen 1940 en 1942 was de Saône de demarcatielijn tussen bezet en vrij gebied.
In het midden van de rivier ligt het eiland Saint-Laurent dat via bruggen met beide oevers is verbonden. Naast bezienswaardigheden zoals de toren (Tour du Doyenné) en een oud hospitaal met apotheek (dat in 2022 helaas niet toegankelijk is) , heeft het eiland ook tal van restaurantjes. De Tour du Doyenné is in de 14e of 15e eeuw gebouwd bij de kathedraal, voor het huis van de deken. In de 19e eeuw werd de toren verkocht, gedemonteerd en naar Parijs vervoerd. Daarna is hij door een Amerikaan gekocht en teruggebracht naar Chalon-sur-Saône waar hij een plek kreeg op het eiland Saint Laurent. De toren is enkel bij bijzondere gelegenheden open voor bezoekers.
De historische binnenstad, met zijn oude vakwerkhuizen, ligt op de noordelijke oever van de Saône. De Kathedraal Saint-Vincent, met de kloostergang van de kanunniken, verdient absoluut een bezoek. Dat geldt ook voor het Museum van Nicéphore Niépce, de uitvinder van de fotografie. Zijn geboortehuis is een paar straten verderop te zien. Loop ook eens binnen in het Museum Denon, met zijn enorme collectie aan archeologische vondsten en werken van schone kunsten.
Het toeristenbureau heeft een wandelroute uitgezet langs de belangrijkste bezienswaardigheden in de binnenstad en op het eiland; de Orbandale route. Die is genoemd naar de drie gouden cirkels (“lorbes”) die het stadswapen van Chalon-sur-Saône sierden als symbool voor de drie lagen van goudkleurige bakstenen in de oude stadsmuren.
Wie tussendoor wil uitrusten in het groen kan terecht op de andere oever van de rivier. Over een lengte van vier kilometer, tussen de brug Jean-Richard en de Prairie Saint-Nicolas is langs de Saône een groenstrook (“la coulée verte”) aangelegd voor voetgangers en fietsers. De Prairie Saint-Nicolas heeft onder andere een enorme tuin inclusief een rozentuin met 205 variëteiten. Voor tochtjes buiten de stad kan men koers zetten richting het westen. Daar ligt de Côte Chalonnaise die uitstekende wijnen produceert. Aarzel niet om onderweg te proeven.
In de zomermaanden is het ook mogelijk om een stadstour te maken met een toeristentreintje: Le Tacot de Chalon.