Het bijzondere uurwerk in de oude binnenstad van Auxerre dateert uit de 15e eeuw. De plaatsing ervan was, volgens de stadsarchieven, een symbolische daad en een teken van stedelijkheid. Een symbolische daad omdat men, met het meten ervan, de tijd ook kon beheersen. Een teken van stedelijkheid omdat de omvang van de bevolking een mooi uurwerk rechtvaardigde. Eerder had Auxerre al een andere klok, maar die was door een brand verloren gegaan.
In 1457 kreeg Auxerre toestemming van de graaf om de Gaillarde toren en de arcade boven de stadpoort, vlak bij het gloednieuwe gemeentehuis, te voorzien van een uurwerk. Het was een oude toren die ooit deel uitmaakte van de Gallo-Romeinse stadsverdediging en daarna dienst deed als gevangenis van de graaf. Omdat dit de uitgang van de stad richting Parijs was, werd hij ook vaak de Parijspoort genoemd. Voordat hij z’n nieuwe bestemming kon krijgen, moest de toren worden vernieuwd. Daarbij werd de top rond gemaakt om de soliditeit van het bouwwerk te vergroten.
De nieuwe klok voor Auxerre moest hetzelfde klinken als het uurwerk van het Paleis in Parijs. Door oorlog en de pest duurde het nog tot 1483 voordat de installatie gereed was. Aanvankelijk was het uurwerk versierd met gekleurde en vergulde symbolen en motieven die de trouw van de stad aan de Franse koning uitdrukten.
Bijzonder aan het uurwerk zijn de twee wijzers die zowel het uur van de zon als de fase van de maan aangeven. De complexe mechaniek, die al sinds 1483 werkt, is ondergebracht in een kamer die leunt tegen de toren.
In 1825 werd de toren beschadigd door een brand maar hij is daarna vrijwel geheel naar de oorspronkelijke situatie gerestaureerd. De klokkentoren wordt ook gezien als een symbool van onafhankelijkheid en welvaren van de stad.