Meer dan 1.200 wijngaarden in Bourgondië, de climats, hebben in 2015 gezamenlijk de status gekregen van UNESCO werelderfgoed. Ze drukken de essentie uit van het Bourgondische wijnbouwmodel en vormen een levende culturele traditie.
De climats zijn vijf eeuwen geleden ontstaan als een kwaliteitskeurmerk voor de wijn die ze produceren. Het zijn allemaal aparte wijngaarden met een eigen persoonlijkheid. Ze worden van elkaar gescheiden door paden, muurtjes en omheiningen en ze dragen eeuwenoude namen die verwijzen naar een typisch kenmerk van locatie, zoals de geschiedenis, de ligging, de bodem, de vegetatie.
De ruim 1.200 climats in het gebied ten zuiden van Dijon zijn samen meer dan 13.000 hectaren groot en vormen een wijngaardenmozaïek van 60 km in de Côte de Beaune en de Côte de Nuits; van Dijon in het noorden tot Cheilly-lès-Maranges in het zuiden. Dit gebied is een uniek, levend museum van de wijnproductie in Bourgondië. Er liggen zo’n 40 wijndorpjes. De wijnsteden Dijon en Beaune zijn historische centra van politieke, economische en culturele macht. Hun architectonische erfgoed is nauw verbonden met de wijnbouw.
In Côte de Beaune en de Côte de Nuits wordt al meer dan 2.000 jaar wijn gemaakt. Vooral dankzij de religieuze en civiele autoriteiten kon de wijnbouw het huidige niveau bereiken. Het Bourgondische model is ontstaan vanuit de abdijen; in het bijzonder Cluny en Cîteaux. De monniken legden in de 10e en 11e eeuw de eerste wijnbouwpercelen en omheinde wijngaarden aan. Vervolgens brachten parlementariërs en de burgerij de wijnhandel verder tot ontwikkeling. De hertogen van Bourgondië stimuleerden kwaliteit en onderscheiding. Zo bepaalde Filips de Stoute in 1395 dat de Gamay druif niet langer was toegestaan. Alleen de Pinot Noir mocht nog worden gebruikt omdat die beter van kwaliteit was.
De plek van herkomst is al van oudsher een kwaliteitsaanduiding. In de 16e eeuw ontstonden de eerste Climats als kwaliteitsindicator. Sinds 1935 kunnen wijnboeren gebruik maken van de beschermde geografische aanduiding AOC (Appellations d’Origine Contrôlée).
Het gebied van de climats kent een enorme diversiteit aan unieke bodems van kalksteen en kleigrond. Ze vinden hun oorsprong in de tropische zee die hier zo’n 160 miljoen jaar geleden lag. Door breuken en bewegingen in de aarde zijn de oude kalk- en leemlagen naar de oppervlakte gekomen en is een met tal van microklimaten reliëf geschapen. Door de enorme diversiteit in de bodem en in het reliëf, de eeuwenoude knowhow van de wijnboeren en de kwaliteitsregels heeft elk climat z’n eigen karakteristieke wijn met z’n eigen unieke smaak. Twee wijngaarden die vlak bij elkaar liggen kunnen wijnen met een totaal verschillende persoonlijkheid opleveren.
Een climat verbouwt slechts één druivensoort. Voor de rode wijnen is dat de Pinot Noir en voor de witte wijnen de Chardonnay. Die ene soort wordt bij het maken van de wijn niet vermengd met andere druiven. Elk climat heeft z’n eigen oogst en wijnproductie. Alleen dan mag de wijn, AOC, de naam van het climat dragen. De wijnroute Grand Crus de Bourgogne voert door het gebied waar de climats liggen.
Bron: Bureau Interprofessionel des Vins de Bourgogne.