D102j, 21290, Bure-les-Templiers
Een wandelpad van 2,2 kilometer door het tufsteenmoeras van de Cônois – Alain Chiffaut.
Let op: de houten loopbruggen kunnen bij regenachtig weer glad zijn.
Neem voor de zekerheid een IGN-wandelkaart van de omgeving mee.
Het ruim 5 hectaren grote Marais du Cônois – Alain Chiffaut is een onderdeel van één van de grootste kalktufsteenmoerasgebieden van Frankrijk dat zich vanuit Bourgondië uitstrekt tot het Plateau van Langres. In het verleden werd in zulke moerassen travertin gewonnen voor de bouw van onder andere schoorstenen en klokkentorens. Travertin is een vrij lichte steen met isolerende eigenschappen.
Het Marais du Cônois is een Natura 2000 gebied, ligt in het Nationaal Bospark (Châtillonnais) en is mede vernoemd naar de natuuronderzoeker Alain Chiffaut die de aanzet gaf tot de bescherming ervan. Tevens heeft het de status van Espace Naturel Sensible (plek met een gevoelige natuur).
De biodiversiteit van dit kalktufsteenmoeras is uniek, maar wordt bedreigd door de groei van struiken en naaldbomen. Het Conservatoire d’Espace Naturels de Bourgogne (organisatie voor behoud van de natuurlijke plekken in Bourgondië) voert hier wetenschappelijk onderzoek uit, kapt de struiken en bomen, houdt het wandelpad in goede staat, en organiseert excursies door dit natuurgebied.
Het moeras ligt op de scheidslijn van een kalklaag die wel water doorlaat en een mergellaag die dat niet doet. Vanuit die kalklaag komen talrijke bronnen naar boven die de waterstroompjes voeden. Hier groeien bomen en planten die karakteristiek zijn voor een natte omgeving waaronder de knopbies, maar ook een zeer zeldzame wilde orchidee met de naam Moeraswespenorchis en de klokjesgentiaan.
De beste tijd van het jaar om de planten te observeren is tussen eind juni en begin september. In het gebied komen ook de bruine kikker en de geelbuikvuurpad voor. Het moerasgebied buiten het wandelpad, is niet toegankelijk voor bezoekers.
Dit wandelpad, inclusief het gpx-bestand, wordt u aangeboden door het Toeristenbureau van de Châtillonnais.
Foto: ©Rozenn KREBEL, Côte-d'Or Attractivité