10 oktober 2025

10e Rouwklager terug in museum Dijon

Een Pleurant (bewener, rouwklager) die 200 jaar geleden is gemaakt voor de restauratie van de graftombes van de hertogen van Bourgondië keerde deze herfst, na 80 jaar afwezigheid, weer terug naar museum Des Beaux-Arts in Dijon. 

Dankzij een schenking van een Brits verzamelaarsechtpaar is de Pleurant sinds deze herfst weer te zien op zijn plek in het museum Des Beaux-Arts in Dijon. Het circa 40 centimeter hoge beeldje was begin 19e eeuw gemaakt voor de restauratie van de graftombes van de hertogen van Bourgondië. Met de terugkeer is de oorspronkelijke groep van tien neogotische Pleurants weer compleet.

De graftombes van Filips de Stoute en zijn zoon Jan zonder Vrees, stonden oorspronkelijk in La Chartreuse de Champmol in Dijon. In 1792, de tijd van de Franse revolutie, verhuisden de tombes met 82 Pleurants naar de Saint-Bénigne kerk in Dijon. Daar werden ze zwaar beschadigd.

De tombes werden tussen 1818 en 1827 opnieuw in elkaar gezet in het Museum van Schone Kunsten in Dijon dat is gevestigd in het oude paleis van de hertogen. De uit de 15e eeuw daterende rouwstoet van Pleurants was toen niet volledig. Twaalf beeldjes waren in de chaos van de revolutie gestolen. Door de tijd heen probeerden de conservatoren van het museum ze terug te vinden. Beeldhouwer Joseph Moreau kreeg tussen 1820 en 1827 de opdracht om tien ontbrekende beeldjes te vervangen.

Ter bescherming tegen de op handen zijnde Tweede Wereldoorlog, werden de Pleurants in 1939 overgebracht naar het kasteel in Châteauneuf. Ondertussen had zich iemand bij de Engelse verzamelaar Percy Moore Turner gemeld met een originele Pleurant van de graftombe van hertog Jan zonder Vrees. Dat origineel werd in 1945 geruild tegen één van de beeldjes die Joseph Moreau aan het begin van de 19e eeuw had gemaakt. In de tien neogotische exemplaren was alleen dit geruilde beeldje een getrouwe kopie van een echte Pleurant uit de 15e eeuw (nummer 16 van de tombe van Filips de Stoute). De andere negen waren creaties in de geest van de 15e eeuw alsmede portretten van de mannen die de tombes hebben gerestaureerd.

Na het overlijden van Turner werd getracht de19e-eeuwse kopie te veilen, maar daarvoor bestond toen geen belangstelling. Het beeldje bleef bij zijn nakomelingen. In de jaren ‘90 kwam het in bezit van Paul Williamson, destijds directeur van het Victoria & Albert Museum in Londen. Het echtpaar Williamson stemde er onlangs in toe het kunstwerk te schenken aan het museum in Dijon zodat de 10 rouwdragers uit de 19e eeuw weer bij elkaar zijn en gezamenlijk aan het publiek kunnen worden gepresenteerd.

In 2020 werd, na zeven jaar juridische strijd, een originele 15e-eeuwse Pleurant van de tombe van Philips de Stoute teruggehaald naar Dijon. Het ging om nummer 17, Le Pleurant retenant ses larmes (de rouwklager die z’n tranen tegenhoudt) en was één van de 41 originele rouwklagers van dit graf. De oorspronkelijke beelden werden tussen 1406 en 1410 gemaakt door Claus Sluter en Claus de Werve. Naar het voorbeeld hiervan werden de Pleurants voor het graf van Jan zonder Vrees gemaakt. Dat gebeurde tussen 1443 en 1445 door Jean de la Herta en tussen 1465 en 1470 door Antoine Le Moiturier. Inmiddels zijn 65 van de 15e-eeuwse Pleurants weer terug in Dijon. Vier originele exemplaren staan in het Cleveland Museum of Art. De laatste drie zijn nog steeds vermist.

In de afgelopen decennia is de interesse toegenomen voor de romantische en de neogotische beeldhouwkunst. Het Musée des Beaux-Arts heeft een uitgebreide collectie met werk uit de Romantiek. De neogotische beeldjes van de rouwklagers zijn tentoongesteld bij de cenotafen (graftekens).

Het museum is het hele jaar door gratis toegankelijk voor het publiek. Zie de website voor de openingstijden.

Foto: © Musée des Beaux-Arts/François Jay
Claus Sluter of Claus de Werve, Pleurant à la main gauche tendue, dit Pleurant n°16 du Tombeau de Philippe le Hardi, Vers 1404-1410, albâtre, CA 1416 n°16