In een landelijke omgeving, middenin de Charolais, staan drie enorme kalkovens. Met hun indrukwekkende schoorstenen van baksteen bereiken ze een hoogte van 24 meter. Ze herinneren aan het zware werk van de kalkbranders en aan het industriële verleden van deze plek.
De kalkovens van Vendenesse-les-Charolles zijn tussen 1879 en 1881 gebouwd. Het zijn de enige kalkovens in de Saône et Loire die bewaard zijn gebleven. Aanvankelijk waren ze met z’n vieren, maar één oven werd bij renovatiewerkzaamheden in de 20e eeuw gesloopt.
Het bestaan van de ovens vloeit voort uit de aanleg van een spoorlijn tussen Moulins en Mâcon en de aanwezigheid van grondstoffen. In de omgeving was makkelijk te winnen kalksteen van een goede kwaliteit aanwezig en de steenkoolmijnen van het verderop gelegen Blanzy/Montceau-les-Mines konden brandstof leveren. Bovendien was er in de omliggende regio’s een afzetmarkt voor kalk.
De kalksteen werd door de arbeiders uit de groeven gehouwen en vervolgens met lorries, die door paarden werden getrokken, naar de ovens vervoerd. De kalkbranders stapelden in de ovens lagen kalksteen en steenkool op elkaar tot een hoogte van tien meter waarna de stapels in brand werden gestoken. Daarbij kon de temperatuur oplopen tot 1000 graden.
Na de verbranding bleef er ongebluste kalk achter op de bodem van de ovens. Die werd geblust en vervolgens per trein naar de klanten vervoerd. Het waren vooral de boeren uit de Morvan, de Beaujolais en het Centraal Massief die de gebluste kalk goed konden gebruiken om hun zure grond te verbeteren.
De spoorlijn werd in 1953 opgeheven. Omdat ze niet langer rendabel waren, werden de kalkovens aan het begin van de jaren ’60 gesloten. Ze hebben de status van historisch monument en zijn rond de eeuwwisseling gerestaureerd.
Van begin juni tot eind oktober is het terrein met de kalkovens open voor publiek. Voor grotere groepen kan eventueel een rondleiding in het Nederlands worden georganiseerd.