In de Bresse, op het randje van de Bourgogne en aan de voet van de Jura, ligt het plaatsje Cuiseaux. In de 13e eeuw werd het omgeven door grachten en door 19 torens die met elkaar waren verbonden via stevige muren. Vier grote poorten gaven destijds toegang tot Cuiseaux. De Porte du Verger (poort van de boomgaard) is de enige die nog bewaard is gebleven.
Cuiseaux werd in die tijd herhaaldelijk omsingeld en geplunderd. Na een grote brand in 1477 werd het herbouwd volgens het middeleeuwse grondplan. Eén huis, vlakbij de kerk, is bij de brand gespaard gebleven en dateert dus nog van voor die tijd.
Er staan nog altijd veel Renaissancehuizen en bijzondere gebouwen uit de 16e tot en met de 19e eeuw. De huizen op het dorpspleintje hebben arcades die op warme dagen voor welkome schaduw zorgen. Ooit waren ze van de bourgeoisie en de wijnbouwers. Tot eind 19e eeuw was dit nog een belangrijk wijngebied.
Het grote bassin naast de wasplaats van het voormalige hospitaal diende als drinkplaats voor de dieren en als bluswatervoorziening voor het geval er brand zou uitbreken. Het 18e-eeuwse hospitaal bestaat uit twee zalen die van elkaar werden gescheiden door een kapel.
Cuiseaux heeft, evenals Romenay nog een oude huilerie (oliemolen) die deel uitmaakt van het Ecomuseum van de Bourgondische Bresse. Hij was tot 1963 in gebruik en verkeert nog in de originele staat. Op sommige dagen in het jaar is de oliemolen open voor publiek.
Verder is Cuiseaux trots op de twee beroemde schilders die er hebben geleefd: Pierre Puvis de Chavannes en Edouard Vuillard.